Tester

Gebruiksaanwijzing:

1. Bereid het testwater voor – Neem twee doorzichtige glazen van 100-150 ml, vul één glas met kraanwater en het andere glas met gedestilleerd water. Plaats ze naast elkaar op het bureau.
2. Bereid het apparaat voor op de test – Plaats de waterelektrolyse op het glas en sluit de 220V-voeding aan.
3. Uitvoeren van de test – Schakel de waterelektrolyse in door de aan/uit-schakelaar in te drukken en start de test.
4. De gebruikelijke testtijd is 30 seconden. Wanneer de test is voltooid, schakelt u het apparaat uit en verwijdert u de waterelektrolyse.

Let op:

1. Raak de elektroden niet aan nadat u het apparaat hebt ingeschakeld.
2. Steek uw vingers niet in het testwater.
3. Houd kinderen uit de buurt van de waterelektrolyse.
4. Gebruik na gebruik een droge doek om de elektroden schoon te vegen en veeg voorzichtig het water van de ijzeren staaf af met gaas.
5. De tweede en volgende metalen staven op de detector zijn gevoelig voor roestvorming en worden aanbevolen om regelmatig met water te worden gereinigd.

Teststandaarden:

1. Het water mag geen stoffen bevatten die een onaangename geur hebben of schadelijk zijn voor de gezondheid, vooral zware metalen en organische stoffen.
2. De waterhardheid moet geschikt zijn, meestal tussen 50-200 mg/L.
3. De pH-waarde moet alkalisch zijn (tussen 7,0-8,0).
4. De inhoud en het aandeel van micro-elementen en mineralen in het water moeten matig zijn en dicht bij de normale niveaus.
5. Het opgeloste zuurstof- en koolstofdioxidegehalte in het water moet matig zijn (opgeloste zuurstof in water ≥6-7 mg/L).
6. Het water moet een sterke voedings- en fysiologische functie hebben, inclusief oplossend vermogen, doordringbaarheid, diffusie, metabolismecapaciteit, emulgerend vermogen, reinigingsvermogen, enz.